23 Voormalige buurt van de hoogovenarbeiders
De twee verdiepingen tellende huizen links van de Valme, die alle in particuliere handen zijn, laten ondanks alle veranderingen tot op de dag van vandaag een uniforme basisvorm zien. In het jaar 1854 gebouwd dienden ze vooral als woonruimte voor de hoogovenarbeiders. De huizen behoorden tot de eerste arbeiderswijken in Duitsland.
In een huis leefden steeds vier gezinnen. Op de begane grond waren de werk- en woonruimten ingericht: vee- en wasruimten, keuken, eetruimte en woonkamer. In de bovenste of dakverdieping waren de slaapkamers voor ouders en kinderen. Kleine ramen en relatief krappe ruimten geven nog altijd de indruk van beperkte woonverhoudingen.
Ook de bouwwijze is uniform: vakwerk wordt op zandsteen geplaatst, dat het fundament vormt. De vakwerkvelden waren in de regel met metselwerk uit gebakken, leemhoudende stenen opgevuld, die dan een witte kalklaag kregen. De daken waren met geperst houtvezel, resp. met leistenen platen gedekt. Kelderruimten waren er niet. De huizen van de voormalige mijnwerkersbuurten in Andreasberg en Heinrichsdorf zijn op een vergelijkbare wijze opgebouwd.
Iedere woning had de beschikking over een stal voor de geiten, varkens en kippen, een ruimte voor de opslag van voedselvoorraden, evenals een schuur voor tuingereedschappen en brandhout. Het drinkwater schepte men met een emmer uit een bron buiten de huizen. Ook de toiletten stonden buiten. Het woonrecht in deze huizen was voorbehouden aan mannen, die werkten bij de mijnbouwbedrijven.
De totale woonvoorziening geeft ons informatie over de leefomstandigheden van de arbeiders in de 19de en 20ste eeuw. Het houden van vee en het bewerken van de moestuin waren onontbeerlijke aanvullingen op het arbeidsloon. De verzorging met levensmiddelen moest vooral door aanvullende, eigen arbeid worden opgebracht, temeer omdat de gezinnen meestal kinderrijk waren. Een muur beschermde de woningen tegen hoogwater. Door openingen in die muur kon men via een trap bij de Valme komen. In het heldere water van de beek spoelden de bewoners gewoonlijk hun was. Bij hoogwater konden de toegangen worden gesloten.
De totale buurt onderscheidde zich alleen al door zijn bouwwijze duidelijk van de boerderijen in de dorpskern en ook van de bescheiden, maar toch sterker individueel vormgegeven particuliere woningen. De gelijkvormigheid van de buurt wijst er ook op dat al zijn bewoners in gelijke mate als arbeider in de mijnbouw bedrijven werkzaam waren. Ook de nabijheid van de woningen bij de industriële installaties op de Werdern toont de ondergeschiktheid van zijn bewoners aan deze moderne arbeidswereld aan.
In de loop van de tijd ontstond hier een eigen woonmilieu, resp. een eigen samenleving met winkels, cafés en zelfs met eigen groepen en verenigingen.
Toilet in bijgebouw
Mijnbouw-wandelpad
Vereiniging Vrienden van het Sauerlandse Mijnbouwmuseum Bestwig-Ramsbeck e.V.