31 Het “opzichterslied”
Ook wel “opzichtersmars” of “Glück auf, de opzichter komt” genoemd
Het „Steigerlied“, ook „Steigermarsch“ of Glück auf, der Steiger kommt“ (het opzichterslied, ook de “opzichtersmars” of “Glück auf, de opzichter komt”) is een mijnwerkers- én volkslied. De oorsprong van dit lied gaat terug tot in de 16de eeuw. Het derde en vierde couplet verscheen in een soortgelijke vorm in het lied Es soll ein Meidlein früh auf stan, dat in de in 1531 in Zwickau verschenen Mijnwerkersreeks 1 was opgenomen. Als zelfstandig werk verscheen de mars in het rond 1700 in Freiberg gedrukte Mijnwerkersliederenboekje. Centrale thema van het lied is de hoop van de mijnwerkers na het zware en gevaarlijke werk in de mijn weer in het daglicht en bij hun gezin terug te keren.
De vrolijke en aandoenlijke tekst staat in duidelijke tegenstelling tot de mijnwerkersliederen uit de 19de en 20ste eeuw, die van gevaren en uitbuiting spreken waaraan de arbeiders waren blootgesteld. Het lied was en is bekend in bijna alle mijnbouwstreken van Duitsland en heeft voor de mijnwerkers het karakter van een hymne.
De toegankelijke melodie van deze mars werd meerdere keren voor andere liederen gebruikt (b.v. “Die Kreuzritter seins kreuzbrave leut” of “Geburtstag is heute”, De verjaardag is vandaag).
Terwijl de eerste coupletten zittend worden gezongen, gaan de aanwezige mijnwerkers bij het laatste couplet meestal staan. Bovendien wordt op grotere bijeenkomsten na het zingen van dit couplet geproost en een alcoholische drank genuttigd.
Een ander vooral in het Ruhrgebied wijd verbreid couplet luidt als volgt:
Mijnbouw-wandelpad
Vereiniging Vrienden van het Sauerlandse Mijnbouwmuseum Bestwig-Ramsbeck e.V.