9 Montan-archeologie op de Bastenberg
De archeologische onderzoeken naar de middeleeuwse lood-, zilver- en kopermijnbouw in de Bastenberg bij Bestwig-Ramsbeck gaan terug tot de eerste helft van de 20ste eeuw. Heinrich Quiring publiceerde in 1936 een beschrijving van de zogeheten Venetiaanse mijngang en dateerde deze volgens de toenmalige stand van de wetenschap in de bronstijd (in Midden-Europa van ca. 2.200 tot 800 v. Chr). In de jaren rond 1970 zijn de mijngangen en het verloop daarvan opgemeten door het Duitse Mijnbouwmuseum in Bochum. Op verschillende plaatsen zijn toen afdrukken van de mijngangen gemaakt. In 1999 begon een systematisch, archeologisch onderzoek en documentatie van alles bovengronds, gevolgd door een inventarisatie van de mijngang en speciaal de gebieden waar ondergronds erts gewonnen.

Aan de oppervlakte wordt het verloop van de gang in de Bastenberg door een reeks van ingestorte mijnschachten (Pingen) duidelijk gemaakt. Deze zijn samen met de Bovenste Mijngang en de Venetiaanse Mijngang vermoedelijk de oudste montan-archeologische vondsten op de Bastenberg. De naam “Venetiaanse Mijngang” verschijnt al op de mijnkaarten van het einde van de 18de eeuw. Dat leidde ertoe, dat deze mijngang in verbinding werd gebracht met de inwoners van Venetië, waar omheen veel sagen bestonden. Deze naam brengt echter veel meer tot uitdrukking, dat deze mijngang bijzonder oud is. Helaas kan niemand vaststellen, wanneer deze gang is aangelegd.
Op een hoop gesteente zonder erts onder de Venetiaanse mijngang werden bij een archeologisch onderzoek scherven van aardewerk, slakken en een kwart van een smeltoven voor lood gevonden. Het aardewerk stamt uit de 11de tot 13de eeuw. Dat betekent nog vóór de eerste vermelding van de mijnbouw. Het grootste deel van de aardewerkvondsten zijn toe te schrijven aan de 12de en 13de eeuw.
Een klein, afgebakend gebied met ertsloos gesteente dat opvalt door een geconcentreerde aanwezigheid van slakken en houtskool, kan als smidse hebben gediend. Vanwege de vondst van aardewerk kan die daar in de 12de-13de eeuw gestaan hebben. De koolstof-dateringen wijzen echter op de 11de -12de eeuw.

De mijnbouw bij Ramsbeck speelde zich in de middeleeuwen vooral in de bovenste delen van de ertslagen af. Vanwege de steeds diepere afbouw van erts werden mijngangen voor de snelle afvoer en ontwatering van de hellingen aangelegd. Onduidelijk is nog hoe diep de middeleeuwse mijnbouw reikte. Vanaf de vroegste nieuwe tijd heeft de mijnbouw zich vermoedelijk verder verschoven in de richting van het dal van de Valme, omdat de hoger gelegen voorraden lood-, zilver- en kopererts waren uitgeput. Uit de totale vondsten bleek dat de Venetiaanse mijngang in die tijd al voor het mijnbouwbedrijf nauwelijks van betekenis was. In de 19de eeuw zijn de mijngangen van de ertsaders nog eens onderzocht op zinksulfide. Daarbij werden middeleeuwse constructies opengelegd, zodat die bijdragen aan onze kennis.

                              Martin Strassburger M.A.

Afb. Schets van de montan-archeologische vondsten in de omgeving van de Venetiaanse mijngang.

Een project in samenwerking met de LWL-Archeologie Westfalen.



Naar de Kaart
Naar het mijnbouw-wandelpad
Volgende Infobord
Drukversie
Naar de startpagina
Naar het overzicht infoborden
Mijnbouw-wandelpad
Vereiniging Vrienden van het Sauerlandse Mijnbouwmuseum Bestwig-Ramsbeck e.V.