22 Die Industrieanlagen "auf dem Werdern"
Tot het begin van de 20ste eeuw werd in Ramsbeck het ruwe erts hoofdzakelijk in de mijngangen van de Bastenberg gedolven. Vóór de mijningangen hebben de mijnwerkers en jongens handmatig het metaalrijke erts zoveel mogelijk gescheiden van het ertsloze gesteente, dat op de berghelling op een hoop werd gestort. Het ruwe erts zelf transporteerde men over een viaduct (zie afbeelding) het dal in naar de verkleiningsmachines en smeltinstallaties, waar het moeizaam moest worden bewerkt.

De bewerking van het nauw met ander gesteente vergroeide ruwe erts in de verkleinings-wasinstallatie wordt bij station 18 van het mijnbouw-wandelpad (model van een verkleiningsinstallatie) uitvoerig getoond. Het in de verkleiningsinstallatie gewonnen ertsconcentraat werd dan ter voorbereiding van het eigenlijke smeltproces (productie van verkoopbaar metaal) onder luchttoevoer op ongeveer duizend graden in de hoogovens verhit om de aan het metaal gebonden zwavel te verwijderen. De zwavel zette zich om in het gasvormige zwaveldioxide (SO2), dat men door een schoorsteen afvoerde.

De eerste schriftelijk vastgelegde verkleinings-wasinstallatie in Ramsbeck werd in het jaar 1825 aan de Valme, direct zuidelijk van de oude loodhoogoven, in gebruik genomen. Tussen 1835 en 1840, evenals vanaf 1853 bouwde men meer verkleinings-wasinstallaties op de rechteroever van de Brabecke-beek “auf dem Werdern”. Al in 1825 hadden de mijnbouwautoriteiten in het belang van de plattelandsbevolking en vanwege hun protesten omvangrijke maatregelen geëist om schade te beperken, o.s. door het aanleggen van dammen, zuiveringsakkers en veilige steenbergen.

De gekleurde, grote situatietekening van april 1856 werd als bijlage bij een goedkeuringsverzoek van de rood ingetekende “Bastenberger kneus-walsfabriek” gemaakt. Men herkent ook de ligging van de geplande zuiveringsakkers en de dam aan de oever van de Brabecke-beek. Links is de “hoogoven-bovensloot” te zien, die naar de loodhoogoven voert, en direct daarnaast de oorspronkelijk geplande zogeheten waterburchten over de Valme (zie infobord 21!).
Het grondstuk “Happel” was van de molenaar Anton Happel, een van de woordvoerders tegen de mijnbouwonderneming vanwege diens verkleinings-wasinstallaties die schade toebrachten aan het milieu.

Na de bouw van de centrale ertsbewerking “Willibald” in 1890 en de verhuizing van de mijnbouw van de Bastenberg naar de Dörnberg waren de oude installaties “auf dem Werdern” niet meer nodig. Van toen af aan benutte de Stolberger Zink AG dit voormalige montan-complex voor de bouw van een constructiebureau, een magazijn
Fragment van een lithografie uit 1860
A= kneus-wals-installatie B= 1ste smeltoven
C= stoom-verkleiningsinstallatie D= 2de smeltoven
E= oude verkleiningsinstallatie F= viaduct aan de Bastenberg
G= schoorsteen v/h rookgaskanaal H= centrum van Ramsbeck
Gezicht op Werdern rond 1920
A= oude smeltoven, later magazijn
B= oude smeltoven, vanaf 1900 werkplaats
C= elektrische centrale/werkplaats meubelmaker
D= in 1899 gebouwde voorm. wasruimte met woningen
E= woon- en bedrijfsgebouwen, gebouwd in 1854
F= voormalige bakkerij Schmitt
G= ouderlijk huis van Franz Hoffmeister (1898-1943)
      Medeoprichter van Sauerlandse Heimatbund
             Deel van het industriële complex „auf dem Werdern“ rond 1950
Van links: Locomotiefschuur van het “boemeltje” in het dwars staande gebouw, wasruimte met daarboven liggende woningen, in het vier verdiepingen tellende huis, elektrische centrale en meubelwerkplaats in het middelgedeelte. Werkplaats voor diverse ambachtslieden in een van de beide voormalige smeltovens met rookgasschoorsteen. Verder rechts (niet op de foto) was nog het magazijn in de tweede oude smeltoven ondergebracht.
Naar de Kaart
Naar het mijnbouw-wandelpad
Volgende Infobord
Drukversie
Naar de startpagina
Naar het overzicht infoborden
Mijnbouw-wandelpad
Vereiniging Vrienden van het Sauerlandse Mijnbouwmuseum Bestwig-Ramsbeck e.V.